Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • Pak het investeringstekort aan via betere samenwerking met privé

Pak het investeringstekort aan via betere samenwerking met privé

  • 09/01/2024

Ook de kwaliteit van onze overheidsinvesteringen en de rechtszekerheid moeten omhoog.

Heel wat publieke dienstverlening staat onder druk. Denk maar aan verouderde en defectgevoelige treinstellen door een gebrek aan investeringen bij onze spoorwegen. Slinkende capaciteit op het hoogspanningsnet, waardoor op bepaalde plekken geen ruimte is om nieuwe zonneparken, windturbines, batterijparken of andere producenten aan te sluiten. Vertragingen in de behandeling van dossiers bij justitie omdat IT-systemen nog niet zijn aangepast. 

Dit is duidelijk mede de prijs voor een tekort van door de overheid gefinancierde of gefacilieerde investeringen. En dat gedurende verschillende decennia. Op basis van voorlopige cijfers van de Nationale Bank bedroegen de door alle Belgische overheden samen gecreëerde bruto-investeringen in vaste activa 2,7% van het bbp in 2022 (15,1 miljard). Met vaste activa doelt men zowel op materiële (bijv. gebouwen, autowegen of rioleringen) als immateriële activa (bijv. fundamenteel onderzoek). 

Investeringstekort

In verhouding is dit beduidend minder dan in de jaren zeventig, toen we jaarlijks ongeveer 5% van het bbp investeerden. Die daling deed zich met name voor in de jaren 80 in het kader van de sanering van de - toen ook al - zieke overheidsfinanciën. Tussen 1990 en 2010 bleven onze overheden amper 2% bbp per jaar investeren. De Nederlandse en Franse overheid daarentegen investeerden in die periode jaarlijks 4% bbp. Dus dubbel zoveel, jaar na jaar. 

Dit jaarlijkse investeringstekort vertaalde zich in een geleidelijke daling van de fysieke publieke kapitaalgoederenvoorraad. Bedroeg die in 1995 nog 48% van het bbp, dan was ze op het dieptepunt in 2013 gedaald tot minder dan 40% van het bbp. Er werd met andere woorden gedurende vele jaren onvoldoende geïnvesteerd om de natuurlijke waardevermindering van de bestaande infrastructuur te compenseren. Slechts de voorbije jaren zien we weer een lichte aangroei van de netto kapitaalgoederenvoorraad. Die blijft echter nog steeds lager dan in het midden van de jaren negentig. Ze ligt ook 10%-punt bbp onder het Nederlandse en Franse niveau.   

Er werden de voorbije jaren weliswaar extra investeringinspanningen geleverd. Tussen 2016 en 2020 steeg de investeringsgraad met 0,3% bbp, gelijkmatig gespreid tussen de federale overheid, de gemeenschappen en gewesten en de lokale besturen. Maar in de daaropvolgende drie jaar kreeg die stijging geen verlengstuk. Het Planbureau verwacht weliswaar een toename in de jaren 2023-2024 tot 3,1% bbp (in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen en door de uitrol van het Herstelplan op het federale en het deelstatelijke niveau). 
Maar dit volstaat niet. 

Impact op productiviteit

Die beperkte toename in de voorbije jaren volstaat immers niet om onze jaarlijkse investeringsachterstand in vergelijking met andere landen te verkleinen. In verhouding tot het bbp liggen de Belgische bruto-investeringen in vaste activa nog steeds ongeveer 0,3% bbp lager dan het gemiddelde in het eurogebied. Dat komt neer op een jaarlijks investeringstekort van ongeveer 1,6 miljard euro. 

Een gebrekkige publieke infrastructuur is volgens de Nationale Raad voor de Productiviteit ook één van de verklaringen voor de tanende arbeidsproductiviteit per gewerkt uur. Vooral investeringen in O&O en kerninfrastructuur zoals wegen, haveninfrastructuur, spoorwegen en luchthavens zijn productiviteitsbevorderend. Ze ondersteunen zo ook private investeringen. 

En de in de federale beleidsverklaring geformuleerde investeringsdoelstelling werd ook niet gehaald. Het federaal regeerakkoord sprak met name de ambitie uit om de investeringen van de gezamenlijke overheid tegen 2030 op te trekken tot 4% van het bbp, met een tussentijdse doelstelling van 3,5% in 2024. 

Groene en digitale transitie

En we zitten ook nog niet op schema om de doelstelling tegen 2030 te realiseren. De investeringsimpuls uit 2023-2024 is immers in belangrijke mate tijdelijk van aard, zeker op het lokale en deelstatelijke niveau. De extra relance-uitgaven bij de Vlaamse gemeenschap en het Waals gewest zullen bij ongewijzigd beleid immers verdwijnen wanneer die plannen aflopen in 2026. En na de gemeentelijke investeringspiek in het verkiezingsjaar valt ook een terugval te verwachten. Met als gevolg dat de bruto investeringen in vaste activa volgens het Planbureau bij ongewijzigd beleid tegen 2028 weer zouden afnemen tot 2,7 % bbp. Hetzelfde niveau als in 2022. 

Bovendien vereist de groene transitie net een verhoging van de infrastructuurinvesteringen. De denktank Brueghel berekende dat de groene investeringen nodig om de EU-klimaatdoelstellingen te halen een onmiddellijke jaarlijkse uitbreiding vergen van circa 2% bbp. De publieke investeringen zouden daarvan tussen 0,5 en 1% van het bbp moeten innemen. Er is daarnaast ook nood aan aanpassingsinvesteringen om de schade die de klimaatverandering kan veroorzaken te voorkomen of tot een minimum te beperken. 

En ook de digitale transitie vergt heel wat extra investeringen. Te meer daar in België in 2022 slechts 17% van de gezinnen gedekt was door Fiber To The Home (FTTH) vergeleken met gemiddeld 56 % in de EU. En ook inzake de uitrol van 5G zitten we nog ver onder het Europese gemiddelde. 

Impuls nodig

Het besef dat een extra investeringsimpuls noodzakelijk is op alle beleidsniveaus wordt vaak onderschreven. Wie kan immers tegen extra investeringen zijn? Maar de realiteit leert dat deze uitgaven elk jaar opnieuw verdiend moeten worden. Zeker in budgettair moeilijke tijden. Het zijn immers geen recurrente, maar eenmalige uitgaven. Dat maakt ze extra kwetsbaar om er geruisloos op te besparen. 

Vandaar dat Voka van alle overheden vraagt er zich toe te verbinden de kwaliteit van onze overheidsuitgaven te verbeteren. Uitgaven die een aantoonbare positieve impact hebben op de productiviteit moeten aan belang winnen. Heel wat overheidsinvesteringen behoren daar bij uitstek toe. Uiteraard klassieke investeringen in vaste activa, maar ook investeringsbijdragen aan derden zoals ondernemingen en non-profit instellingen. Want ook bijvoorbeeld een publieke investeringsbijdrage aan een ziekenhuis of het CRM–subsidiemechanisme versterken de publieke infrastructuur. 

We stellen dan ook voor om de overheidsinvesteringen in brede zin te verhogen van 3,4% bbp in 2022 (waaronder 2,7% bbp investeringen in vaste activa en 0,6 % investeringsbijdragen aan derden) naar 4,5% bbp tegen het einde van de legislatuur. De facto komt dit neer op een herbevestiging van het engagement dat de federale regering zelf reeds nam naar 2030 toe (en dat enkel betrekking heeft op de investeringen in vaste activa). Op basis van de afnemende investeringen bij ongewijzigd beleid wordt dat vooral een opdracht voor de deelstaten en lokale besturen.  

Betere kwaliteit, lagere kosten

Een betere kwaliteit van infrastructuur tegen lagere kosten is ook een belangrijk aandachtspunt in het infrastructuurbeleid. Daarbij vragen we bijvoorbeeld om expertise en sterkten uit de private sector bewust aan te boren. Privaat-publieke samenwerking als inkoopvorm kan bijvoorbeeld, in bepaalde gevallen, een kwaliteitsvoller resultaat oplevert dan een louter publieke benadering. 

Vooral op het vlak van kritische factoren zoals de integratie van verschillende activiteiten (bouw, financiering, onderhoud) en een tijdige oplevering binnen budget. In budgettair moeilijke tijden moet in concerted action tussen verschillende maatschappelijke spelers gestreefd worden naar het best mogelijke maatschappelijke resultaat. 

Rechtszeker kader

De overheid moet tot slot ook zijn faciliterende en regelgevende rol in het stimuleren van private investeringen versterken. Dat kost geen geld, maar is wel essentieel om het potentieel aan infrastructuurinvesteringen te ontluiken. De aanbeveling van de Europese Raad om de uitrol van hernieuwbare energie en de bijhorende netwerkinfrastructuur te versnellen door een stroomlijning van de vergunningsprocedures (inclusief de duur van beroepsprocedures) moet bijvoorbeeld ter harte worden genomen. 

Ook in het infrastructuurbeleid zijn duidelijke regelgeving en rechtszekerheid essentiële succesfactoren. Investeerders moeten er immers op kunnen rekenen dat de regels, subsidies of lasten stabiel blijven over een langere periode. Daarzonder komen investeringen immers moeilijk tot stand.

Ontdek hier alle verkiezingsvoorstellen van Voka.

Contactpersoon

Karl Collaerts

Senior Adviseur Fiscaliteit & Begroting

imu - vzw - Uzbrussel
imu - vzw - Altez